Jurisprudentie
Vz.
Afd. bestuursrechtspraak Raad van State 7 oktober 2005
Voorzitter gelast Provincie Zuid-Holland (bevoegd gezag) in een
voorlopige voorziening tot het uitvoeren van feitelijke handelingen.
Vindplaats
www.raadvanstate.nl, ABRvS 7 oktober 2005, 200507298/1
Regelingen
Wm
Casus
Bij besluit van 12 juli 2005, kenmerk 18060, heeft het bevoegd gezag
een verzoek afgewezen om toepassing van bestuurlijke
handhavingsmiddelen met betrekking tot een inrichting bestemd voor
het behandelen van de oppervlakte van metalen of metalen voorwerpen,
gelegen aan de Rooseveltstraat 8-10 in Leiden.
Op 11 augustus 2004 is de vergunninghouder failliet verklaard en een
curator in zijn plaats getreden.
Verzoeker om handhaving betoogt dat de binnen de inrichting
aanwezige gevaarlijke afvalstoffen moeten worden verwijderd met het
oog op risico voor milieu en veiligheid, het geen door verweerder
wordt betwist.
Opmerkelijk is dat uit de stukken ter zitting niet duidelijk valt af
te leiden welke overtreding aan het verzoek om toepassing van
bestuurlijke handhavingsmiddelen ten grondslag is of kan worden
gelegd.
Rechtsvraag
In hoeverre kan de Voorzitter van ABRvS feitelijke handelingen
opleggen aan het bevoegd gezag zonder dat daarvoor een titel
aanwezig is in de vorm van bijvoorbeeld een besluit tot het
toepassen van bestuursdwang.
Uitspraak
De Voorzitter concludeert dat er geen aanleiding is om maatregelen
te nemen ter bescherming van het milieu en stelt bevoegd gezag in
haar besluit in het gelijk.
Echter ter zitting bleek dat een hal toegankelijk is voor aldaar
niet gewenste personen. De daarin aanwezige vloeistofkelders zijn
niet goed afgedekt, wat een risico voor onbevoegden die zich toegang
tot de kelders verschaffen kan betekenen. In geval van brand kan
menging met bluswater optreden.
De Voorzitter ziet hierin aanleiding om in afwachting van de
beslissing op bezwaar, het bevoegd gezag te gelasten de
vloeistoftanks in de hal binnen 3 weken na verzending van de
uitspraak volledig af te dichten, zodat de tanks uitsluitend
toegankelijk zijn voor bevoegde personen en de afdichting moet
tevens vloeistofdicht zijn.
Commentaar auteur
In deze casus waarin een handhavingsverzoek is afgewezen op goede
gronden aldus de Voorzitter zelf, wordt het bevoegd gezag toch
alsnog door de Voorzitter opgedragen om bepaalde feitelijke
handelingen uit te oefenen. Op grond van welke titel is het bevoegd
gezag bevoegd om deze maatregelen te treffen? Levert deze uitspraak
voldoende titel op? Op wie zijn de kosten te verhalen van het
toepassen van deze feitelijke handelingen?Naar mijn mening had de
Voorzitter het bevoegd gezag moeten opdragen handhavingsmiddelen aan
te wenden richting de curator, zodat deze de nodige maatregelen zou
kunnen treffen.
Aanvullend commentaar werkgroep
Dat de Voorzitter bepaalt hóe GS moet handelen, in plaats van
slechts te bepalen dát GS moet handhaven gaat ver. Door op de stoel
van het bestuur te gaan zitten, heeft de Voorzitter wellicht
gepingpong tussen de curator en de provincie willen voorkomen.
Moeilijkheid is bovendien dat er nog geen aanschrijving is geweest.
De aanschrijving volgt dan op de titel voor bestuursdwang, wat
opmerkelijk is. Enig pragmatische lijkt de Voorzitter i.c. niet
vreemd: de uitspraak lijkt ingegeven door het grote risico van de
situatie.
van
het nieuwe Besluit luchtkwaliteit 2005 zal een inrichting moeten
voldoen aan dezelfde normen.
|