Jurisprudentie
Afd. bestuursrechtspraak
Raad van State 30 juni 2004
Beginselplicht tot
handhaving.
Vindplaats
200307335/1, M en R 2004/8,108K; ABKort 2004, 519
Regelingen
Gemeentewet art 125
Awb artt. 5:21 en 5:32
Casus
Aanzegging bestuursdwang tot verwijdering van goederen en materialen
op het perceel wegens overtreding van gebruiksverbod
bestemmingsplan.
Rechtsvraag
Mocht het college van B&W handhavend optreden?
Uitspraak
Ja, ingevolge de planvoorschriften uit het bestemmingsplan berust op
het perceel de bestemming 'woondoeleinden'. College van B&W heeft
dan ook terecht geoordeeld dat opslag van goederen en materialen,
ongeacht de omvang ervan, in strijd is met de woonbestemming en dat
het college terzake handhavend kon optreden. De Afdeling overweegt:
"Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in
geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het
bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder
dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik
moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het
bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit kan zich
voordoen indien concreet uitzicht op legalisatie bestaat. Voorts kan
handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de
daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie
behoort te worden afgezien."
Commentaar auteur
Hoewel deze uitspraak in eerste instantie niets nieuws lijkt te
brengen geeft de Afdeling een nieuwe algemene overweging inzake
handhaving. Zie ook de uitspraken van de Afdeling van gelijke datum
(nr 200307286/1 en 200307390/1. De 'beginselplicht' tot handhaving.
Ondanks het feit dat handhaving als een beleidsvrije bevoegdheid
wordt gepresenteerd in de wet, wordt in bovengenoemde uitspraak
nogmaals benadrukt dat gelet op het algemeen belang dat is gediend
met handhaving het bestuursorgaan in de regel van deze bevoegdheid
gebruik moet maken.
|