Jurisprudentie
Afd.
bestuursrechtspraak Raad van State 12 oktober 2005
Vanaf
openbare weg slechts gedeeltelijk zichtbare boom kan beeldbepalend
zijn.
Vindplaats
www.raadvanstate.nl, ABRvS 12 oktober 2005, 200500167/1
Regelingen
Artikel 4.5.2 en 4.5.4 APV Hilversum
Casus
Het gemeentebestuur weigert een kapvergunning voor een den in een
achtertuin van een woning. De rechtbank vernietigt het besluit,
waarna de gemeente hoger beroep instelt.
Rechtsvraag
Kan de gemeente een kapvergunning weigeren voor een boom die in een
achtertuin staat en hierdoor minder zichtbaar is?
Uitspraak
De gemeente hanteert een bestuurspraktijk voor kapvergunningen die
gericht is op het behoud van beeldbepalende bomen. Per geval wordt
een belangenafweging gemaakt.
De gemeente meent dat de den die de betrokkene wil rooien
beeldbepalend is, een bijdrage levert aan het dorps-/stadsschoon en
een goede toekomstverwachting heeft. De aanvraag is beoordeeld aan
de hand van een criteria die zijn beschreven in de gemeentelijke
folder "Zorg voor bomen". Hierin staat dat ook bomen beeldbepalend
kunnen zijn indien zij niet of slechts gedeeltelijk vanaf de
openbare weg zichtbaar zijn. De vergunning kon daarom in
redelijkheid geweigerd worden.
Commentaar auteur
Er zijn in deze twee zaken verschillende wegen bewandeld om het
verwijderen van bomen te reguleren. De ene gemeente kiest het
generieke spoor van individuele beoordeling gebaseerd op een
deskundigenadvies (dit a.d.h.v. criteria zoals geformuleerd in een
publieksbrochure), de andere verankert waardevolle of beeldbepalende
bomen in bestemmingsplannen. De laatste methode is zonder meer
arbeidsintensief (veel onderzoek nodig voor bestemmingsplannen),
tijdrovend en inflexibel, maar zonder meer robuust. Zij geeft ook
belanghebbenden de beste rechtsbescherming.
Uit de jurisprudentie blijkt dat de beoordeling voor het al dan niet
verlenen van een kapvergunning met name moet gebeuren aan de hand
van de gezondheidstoestand van de boom (het gezond zijn van een boom
is geen aanvaarde weigeringsgrond), de (potentiële) hinder en schade
aan een woning als gevolg van wortelgroei of vallende takken,
vermindering van lichttoetreding, de waarde van een boom voor
landschap, natuur, dorp of stad (bijvoorkeur vastgelegd in een
bestemmingsplan), en een eventueel reeds verleende bouwvergunning of
aanlegvergunning.
Aanvullend commentaar werkgroep
De werkgroep vraagt zich af of de folder “Zorg voor bomen” als
beleid in de zin van de Awb moet worden beschouwd. Voor deze vraag
is van belang wie de folder heeft vastgesteld en op welke wijze de
folder gepubliceerd is. Indien geen sprake is van beleid in de zin
van de Awb, kan er via de algemene beginselen van behoorlijk bestuur
toch binding zijn, maar dan is de mate van binding uiteraard
zwakker.
|