Naar Index Wat is de status van een mondelinge bedenking ?

Jurisprudentie

Vz. Afd. bestuursrechtspraak Raad van State, 9 november 2005

 

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening voor milieuvergunning containerwisselplaats Tietjerksteradiel, indienen mondelinge bedenkingen

 

Vindplaats
www.raadvanstate.nl, ABRvS 9 november, 200508427/2

Regelingen
Algemene wet bestuursrecht
Wet milieubeheer

Casus
Omwonenden hebben beroep ingesteld en voorlopige voorziening gevraagd naar aanleiding van een verleende milieuvergunning voor een containerwisselplaats. Het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen. Een van de appellanten is niet ontvankelijk verklaard, omdat hij geen bedenkingen zou hebben ingediend. Hij stelt dat hij tijdens een overleg met een medewerker van de afdeling Milieu en Beheer van de gemeente mondelinge bedenkingen heeft ingediend.

Rechtsvraag
Kunnen bedenkingen die tijdens een overleg met een milieuambtenaar naar voren zijn gebracht worden aangemerkt als mondelinge bedenkingen in de zin van artikel 3:25, eerste lid van de Awb (oud)?

Uitspraak
Zonder dat verder te motiveren vindt de Voorzitter van niet.

Commentaar auteur
In artikel 3:25, eerste lid Awb was bepaald dat gedurende de inzagetermijn desgevraagd voor een ieder de gelegenheid bestaat "tot een gedachtenwisseling over het ontwerp van het besluit en tot het mondeling inbrengen van bedenkingen daartegen. Het bestuursorgaan stelt de aanvrager in de gelegenheid om daarbij aanwezig te zijn."
Uit de geschetste casus blijkt niet dat de aanvrager in de gelegenheid is gesteld om bij het overleg tussen appellant en ambtenaar aanwezig te zijn. Dat zal ook wel de reden zijn dat de Voorzitter de opmerkingen niet als mondelinge bedenkingen heeft aangemerkt.
Deze uitspraak is inmiddels achterhaald door de inwerkingtreding van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure. Artikel 3:25, eerste lid is vervangen door artikel 3:15. In lid 1 is bepaald: "Belanghebbenden kunnen bij het bestuursorgaan naar keuze schriftelijk of mondeling hun zienswijzen naar voren brengen." In het derde en vierde lid is bepaald dat de aanvrager zo nodig in de gelegenheid wordt gesteld om te reageren op de zienswijzen.
Naar mijn idee maakt deze wetswijziging het nu wel mogelijk dat tijdens een overleg met een (gemandateerd) ambtenaar mondelinge zienswijzen worden ingediend, mits de aanvrager daar later 'zo nodig' op kan reageren. Dat is wel zo praktisch, nu de ervaring leert dat zienswijzen vaak op het allerlaatste moment worden ingediend. Als de aanvrager bij het indienen van mondelinge zienswijzen aanwezig zou moeten zijn, zou dat het indienen van zienswijzen kunnen belemmeren.
Maar als er op het nippertje zienswijzen worden ingediend, zal de aanvrager niet meer binnen de zienswijzetermijn kunnen reageren. Ik ga ervan uit dat zijn reactie dan toch mag worden betrokken bij de afwegingen door het bestuursorgaan.

 

Aanvullend commentaar werkgroep
De werkgroep is ook van mening dat mondelinge zienswijzen ingediend kunnen worden bij het bestuursorgaan, zonder dat de aanvrager daarbij aanwezig hoeft te zijn. Wel moet in de bekendmaking duidelijk aangegeven worden bij wie dit kan: welke ambtenaar heeft bijvoorbeeld mandaat. Want het plegen van een telefoontje naar de receptie van het gemeentehuis kan niet opgevat worden als het indienen van een mondelinge zienswijze.
De voorkeur van de werkgroep gaat uit naar het schriftelijk indienen van zienswijzen.
De werkgroep gaat er vanuit dat de aanvrager, na verloop van de termijn waarbinnen zienswijzen ingediend kunnen worden, kan reageren op heel laat ingediende (mondelinge) zienswijzen. Opvallend vindt zij wel dat er staat: 'zo nodig' wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld om te reageren. Bepaalt het bestuursorgaan of dit 'nodig'is?